6 maart 2024 | Door: Edin MujagićEdin Mujagić

De beste president van DNB ooit is

Gisteren, op 5 maart, was het 77 jaar geleden dat Leonardus Trip overleed, naar mijn mening de beste president die De Nederlandsche Bank (DNB) in haar ruim 200-jarige bestaan heeft gehad.

Trip is de enige president van DNB die twee keer op die post heeft gezeten. Benoemd in 1931 en vertrokken in 1941 omdat hij de monetaire oekazes van de Duitse bezetter weigerde uit te voeren. Die wilde dat DNB actief mee zou doen aan de opheffing van de grens tussen de gulden en de door uitbundige drukken ervan waardeloze Reichsmark. Gevolg hiervan zou zijn dat de monetaire dijk zou wegvallen die Nederland beschermde tegen de tsunami van ongedekte Duitse bankbiljetten.

Dit zou niet alleen slecht zou zijn voor Nederland en de Nederlanders, het ging ook in tegen alles waar Trip voor stond: fatsoenlijk monetair beleid, gericht op de waardevastheid van het geld. Na Trips aftreden ging de monetaire Anschluss van Nederland uiteraard door, maar zonder Trips medewerking. Zijn principes waren hem heilig en hij vertrok nog liever dan dat hij zo’n beleid zou uitvoeren of zelfs gedogen, ook al was opstappen niet ongevaarlijk voor hem.

Lijnrecht tegenover de regering

Op 7 mei 1945, daags na de bevrijding van Nederland, keerde Trip terug op zijn post als president van DNB. Al snel zou hij echter voor de tweede keer ontslag nemen.

Trip beschouwde stabiele prijzen en het onder controle houden van de geldgroei als heilige principes, evenals een onafhankelijke centrale bank. Het waren echter beginselen die lijnrecht stonden tegenover de ideeën van de nieuwe regering, met Piet Lieftinck daarin als minister van Financiën. Deze pleitte voor waardedaling van de gulden, beschouwde te veel geldgroei niet als inflatoir en vond een onafhankelijke centrale bank maar lastig en ongewenst.

Hij zorgde voor een wet die de regering de bevoegdheid gaf DNB op te dragen wat voor beleid de bank moest voeren. Op die manier werd monetaire financiering van begrotingstekorten mogelijk. Net als in 1941, kon Trip dit niet in lijn brengen met zijn ideaal van waardevast geld. Principieel als hij was, stapte hij opnieuw op. Zijn sterke principes hadden hem trouwens ook tot tweemaal toe — in 1918 en 1921 — belet om in te gaan op het aanbod om minister van Financiën te worden. Beide keren weigerde hij de prestigieuze post vanwege onoverkomelijke bezwaren tegen het geplande financiële beleid van de regering.

Valsemunterij

Trip stond pal voor zijn principes en verloochende die niet. Voor deze koene monetaire ridder was elk beleid dat was gericht op het uithollen van de waarde van het geld moreel verwerpelijk en onfatsoenlijk, bijvoorbeeld omdat het inkomens- en vermogensverdeling in het land oneerlijk zou beïnvloeden. Hij vond zo’n beleid valsemunterij. Hij had er ook weinig vertrouwen in dat een geldstelsel zonder een anker, langdurig goed zou functioneren. Hij zei een ‘gekkenhuis’ te verwachten. Een blik op de monetaire historie sindsdien leert ons dat die analyse zo gek nog niet was.

De prijzen zijn meermaals over de kop gegaan, de koopkracht van ons geld is behoorlijk uitgehold en overheden die niet structureel rood staan zijn op de vingers van één hand te tellen.

Dat iemand als Trip tegenwoordig zo goed als vergeten is — ik heb de proef op de som genomen en kwam erachter dat zijn naam ook onder DNB’ers en monetaire economen in Nederland zo goed als onbekend is — zegt veel over de tijdsgeest en maakt pijnlijk duidelijk waar de huidige generatie monetaire economen en centrale bankiers voor staat: precies het omgekeerde van de monetaire principes van Trip.

Top-5

De moderne centrale banken voeren een beleid dat gericht is op het uithollen van de koopkracht van het geld. Immers, de prijzen moeten elk jaar met 2% stijgen! Slechts een handjevol (Nederlandse) monetaire economen, onder wie ondergetekende, ziet juist meer in de monetaire principes van Trip.

Jelle Zijlstra, Wim Duisenberg, Marius Holtrop, Willem Mees en Leonardus Trip vormen in mijn ogen de top-5 van de beste DNB-presidenten. Zijlstra vanwege zijn duidelijke keuze de Bundesbank te volgen toen het internationale monetaire stelsel uiteen viel en de gulden zijn anker verloor. Duisenberg komt ook in dit rijtje voor, ondanks het feit dat hij eigenlijk slechts een filiaalchef is geweest. Maar hij is wel de man geweest die aan het roer van de voorloper van de ECB stond én de ECB in haar eerste jaren aanvoerde. In die rol heeft hij het traditionele gematigde monetarisme dat Nederland kende, en dus de Bundesbank-lijn, tot modus operandi van de ECB verheven.

Holtrop heeft het handboek van de Nederlandse gematigde monetarisme geschreven, dat in feite de monetaire handleiding is geweest voor alle DNB-presidenten na hem. Willem Mees is de president die DNB getransformeerd heeft tot een echte landelijk opererende instelling, die haar werkzaamheden behoorlijk heeft uitgebreid, de bank heeft opengesteld voor de buitenwereld, pal heeft gestaan voor waardevast geld en er niet voor is teruggedeinsd om in het landsbelang de rug recht te houden tegenover de politiek. Van die vijf verdient, wat mij betreft, Trip de eerste plek omdat hij, meer dan één keer, zijn principes voorop stelde.

Als monetair econoom en enorme liefhebber van (monetaire) historie vraag ik me af wat Trip van het huidige monetaire beleid zou vinden. Het zou me niet verbazen als hij het asociaal en moreel verwerpelijk zou vinden en veel van de huidige centrale bankiers als valsemunters zou omschrijven.

De beste president van DNB ooit is
Over de auteur

Over de auteur
Edin Mujagić

Edin Mujagic is hoofdeconoom en onderdeel van ons beleggingcomité. Naast zijn werk bij OHV heeft Edin meerdere boeken geschreven over macro-economische en monetaire geschiedenis. Daarnaast is hij een graag geziene spreker en auteur bij gerenommeerde media.