1 juli 2022 | Door: Edin MujagićEdin Mujagić

Aankomende lichtpuntjes in donkere inflatietijden

Goed nieuws van monetair econoom Edin Mujagic over de inflatie: die gaat na de zomer duidelijk omlaag. Minder positief: het gewenste niveau van 2% blijft nog lange tijd buiten schot.

De jaarlijkse inflatie in de eurozone is in mei verder opgelopen, van 7,4 procent in april naar 8,1 procent. In de VS was ook een versnelling van de geldontwaarding te zien, van 8,3 procent in april naar 8,6 procent in mei. De kans is heel groot dat de zomermaanden hetzelfde beeld zullen laten zien.

30% lagere vrachttarieven

Echter, als we een blik werpen voorbij de headlinecijfers, dan kunnen we tekenen zien die erop wijzen dat de inflatie in de tweede helft van het jaar lager zal worden. Zo zijn de tarieven voor de huur van een container om spullen van het ene werelddeel naar het andere te vervoeren, de laatste tijd zichtbaar gedaald, doorgaans met zo’n 30 procent. Dat kan erop wijzen dat de knelpunten in de logistieke ketenen van de wereldeconomie, een minder groot probleem vormen.

Die tarieven zijn overigens nog steeds veel hoger dan voor de pandemie maar dat is voor de inflatieberekening niet van belang. Wat wél van belang is voor de ontwikkeling van de inflatie in de komende maanden is de richting waarin de vrachttarieven zich bewegen. Inflatie is de verandering van de prijzen nu vergeleken met 12 maanden eerder.

Als de vrachttarieven alleen al op de huidige niveaus blijven, zal van daaruit een matigend effect op de jaarlijkse inflatie uitgaan. Dat effect wordt groter als de tarieven de komende tijd blijven zakken. Voor het berekenen van de inflatie uit die hoek zullen statistici namelijk die gedaalde tarieven vergelijken met aanmerkelijk hogere prijzen voor het huren van een container een jaar eerder.

Olieprijs naar 200 dollar?

Hetzelfde geldt voor de invloed van de olieprijs op de inflatie. In de eerste helft van het jaar bedroeg de olieprijs gemiddeld zo’n 110 dollar per vat. In dezelfde periode in 2021 was dat circa 65 dollar, wat een prijsverschil van circa 70 á 75 procent betekende. Inmiddels ligt de olieprijs tussen 115 en 120 dollar. Als dat na de zomer ongeveer zo blijft, dan zal het verschil met de olieprijs in de tweede helft van 2021 rond 50 á 55 procent uitkomen, een aanzienlijk lager verschil dan sinds januari.

Anders gesteld: voor een even sterk inflatoir effect uit de energiehoek (olie gebruik ik voor het gemak even als proxy) zou de olieprijs de komende maanden naar boven de 200 dollar per vat moeten stijgen. Dat ligt niet in de lijn der verwachtingen.

Einde Chinese lockdown

Wat de knelpunten aan de aanbodkant betreft, het grootste knelpunt was waarschijnlijk de lockdown in Shanghai. De laatste berichten uit die stad zijn hoopgevend, het stadsbestuur heeft zo’n beetje de overwinning tegen de verspreiding van het coronavirus uitgeroepen.

Niet dat de situatie nu meteen normaal wordt maar ook hiervoor geldt: het is de richting waarin de situatie zich begeeft wat van belang is. Het proces van normalisering, hoe langzaam die ook mag verlopen, zal inhouden dat productie weer makkelijker wordt.

Minder vraag door minder economische groei

Met de duidelijk lagere economische groei in onze contreien, is het ook te verwachten dat de opwaartse druk op de inflatie iets minder wordt. Minder economische groei is niets anders dan dat de vraag naar goederen en diensten minder snel groeit, waardoor de verhouding tussen vraag en aanbod meer in balans komt en de prijzen niet meer fors hoeven te stijgen.

Drie kanttekeningen

Ik verwacht dat de jaarlijkse inflatie na de zomer duidelijk vertraagt. Voordat ik kort inga op welke gevolgen dat kan hebben, eerst een paar belangrijke zaken.

"Ik verwacht dat de jaarlijkse inflatie na de zomer duidelijk vertraagt"

Ten eerste: als de inflatie vertraagt of zelfs halveert, dan betekent dat níet dat de prijzen zullen zakken. Het zal alleen inhouden dat ze minder hard verder zullen stijgen, maar wel stijgen.

Ten tweede: als ik het over een vertraging van de inflatie heb, dan zie ik de geldontwaarding naar 5 á 6 procent terugvallen, nog steeds naar alle maatstaven een veel te hoge inflatie.

Ten derde: het zou mij verbazen als de centrale banken, met de ECB voorop, de inflatietrenddraai aangrijpen om de geplande renteverhogingen niet volledig en/of niet zo snel als gepland door te voeren.

2%-niveau blijft ver weg

Met het oog op de komende jaren verwacht ik dat de inflatie tussen 2 en 4 á 5 procent zal uitkomen, mede doordat de centrale banken in de loop van dit en volgend jaar hun rentes niet zullen brengen naar niveaus die nodig zijn om de inflatie terug naar 2 procent te knuppelen en daar ook te houden. In de VS zou de Fed-rente dan ergens tussen 4 en 7 procent moeten liggen, berekende de Fed zelf onlangs!).

Inflatie blijft factor van betekenis

Dus als Jerome Powell van de Fed en Christine Lagarde van de ECB zeggen dat het tijdperk van gematigde inflatie en lage rentes voorbij is, dan kan ik er alleen maar mee instemmen. Dit stuk mag u om deze reden dus inlijsten, want om te zeggen dat ik het vaak met Lagarde eens ben…

Voor beleggers betekent mijn inflatieverwachting dat ze met een wezenlijk andere omgeving te maken lijken te krijgen dan wat ze in de afgelopen 15 jaar en langer zelfs gewend zijn. In die nieuwe omgeving zal de inflatie duidelijker een factor van betekenis zijn en de centrale banken zullen vaker wel dan niet de rentes moeten verhogen om te voorkomen dat de geldontwaarding uit de hand loopt, waarbij ze (vooral de ECB, in mijn optiek) ook vaker zullen moeten grijpen naar andere instrumenten om te voorkomen dat de langetermijnrentes ongewenste bewegingen laten zien.

Centrale banken begrijpen, is nu al heel belangrijk en ik denk dat het belang daarvan in de rest van dit decennium alleen maar groter zal worden.

Deze column is 1 juli jl. gepubliceerd in IEXProfs

Aankomende lichtpuntjes in donkere inflatietijden
Over de auteur

Over de auteur
Edin Mujagić

Edin Mujagic is hoofdeconoom en onderdeel van ons beleggingcomité. Naast zijn werk bij OHV heeft Edin meerdere boeken geschreven over macro-economische en monetaire geschiedenis. Daarnaast is hij een graag geziene spreker en auteur bij gerenommeerde media.