2 juni 2023 | Door: Edin MujagićEdin Mujagić

De monetaire limbodans

Vorige week las u dat er twee geluidenkomen vanuit Fed-gelederen die beleggers niet mogen negeren. Het eerste geluid is op korte termijn en roept de vraag op of er sprake is van een heuse muiterij binnen de Fed. Het andere geluid heeft betrekking op een wat langere termijn en gaat over misschien wel het grootste taboe voor de centrale banken: het verhogen van het inflatiestreefpercentage.

Nadat eerder een aantal zeer prominente economen erover zijn begonnen en het Internationaal Monetair Fonds er onlangs in de vlaggenschippublicatie, het World Economic Outlook, over schreef, zijn er nu ook leden van het rente comité van de Fed die erover beginnen.

Zij gaven aan open te staan voor het verhogen van het streefpercentage van inflatie. Allen voegden eraan toe dat dat pas aan de orde kan komen als de inflatie weer terug is naar 2%.

Eigen falen

Dan pas kan de Fed erover gaan nadenken spelregels te wijzigen en zelfs dan heel voorzichtig. Dat geeft aan hoe gevoelig het onderwerp is. De reden voor die gevoeligheid is dat het verhogen van de inflatiedoelstelling, zeker als de inflatie te hoog is, al gauw gezien kan worden als verbloemen van eigen falen.

Gezien de hoge (en stijgende) schulden van de Amerikaanse overheid en in de wetenschap dat een hogere inflatie de regering in Washington goed zou uitkomen (omdat inflatie een deel van de schulden wegsnoept), kan die aanpassing ook gezien worden als een teken dat de Fed niet stat voor de gemiddelde Amerikaan, maar er vooral voor de overheid is.

Dit zou funest kunnen zijn voor de geloofwaardigheid van de Fed. Bovendien, als het al lukt, vergt dit een hele lange tijd en veel economische pijn oplevert.

Geen voorstander

Als de Fed het inflatiestreefpercentage zou opkrikken van 2 naar 4%, zoals sommige economen voorstellen, dan is de kans aanwezig dat de markt denkt: als de Fed na decennialang 2% gebruikt, verdedigd en gerechtvaardigd te hebben dat percentage inruilt voor 4%, dan kan het later zomaar 5 of 6% kunnen worden.

Niet onterecht, natuurlijk. Met als gevolg: structureel hogere inflatieverwachtingen en kapitaalmarktrentes, wat op zijn beurt de economische groei tegen zou werken.

Jerome Powell, voorzitter van de Fed, is daarom geen voorstander van het verhogen van de inflatiedoelstelling. Powell blijft bij de Fed tot januari 2028. Hij is voorzitter tot het voorjaar van 2026.

Uit de lucht schieten

Tegen die tijd zal Amerika een andere president hebben, waardoor het niet zeker is of Powell in 2026 herbenoemd zal worden als voorzitter. Dat lijkt ver weg, maar voor een belegger, gericht op middellange en lange termijn, zijn dat de jaren waarin hij in 2023 al aandacht voor moet hebben.

Ik kan me voorstellen dat beleggers dit zien als een soort proefballon, maar dat zou een grove onderschatting zijn. We kunnen van een proefballon-fase spreken wanneer economen, gewapend met ronkende wiskundige modellen, het hebben over het opkrikken van de inflatiedoelstelling.

Wat je in zo’n fase altijd ziet, is dat de beleidsmakers er als de kippen bij zijn om zo’n proefballon uit de lucht te schieten. Maar dan kunnen zij hier in ieder geval vrijelijk over speculeren, zonder reputatieschade.

Milder worden

Immers, de beleidsmakers, schoten het idee snel af. Later zullen beleidsmakers zich milder beginnen uit te laten over een idee of voorstel waar ze eerst heel erg tegen waren.

Zij beginnen erover te debatteren, wat niets anders is dan dat ze het nu wel acceptabel gaan vinden en tot de mogelijkheden voor de toekomst zien behoren. Daarna komt de fase waarin sommige beleidsmakers zich er sterk voor beginnen te maken.

Dáár zitten we reeds in. Ik verwacht niet dat de Fed snel zo’n radicale stap zal zetten en inflatiestreefpercentage opkrikt. Wat ik wél zonder al te veel moeite kan zien gebeuren, is dat de bank een hogere inflatie gedurende een behoorlijke tijd gedoogt (dat gebeurt al, zou je kunnen zeggen).

Limbodansen

Of de inflatiedoelstelling formeel of officieus verhoogd wordt, is voor beleggers om het even: in beide gevallen is er wel sprake van een belangrijke wijziging van de omgeving waarin ze opereren. Bij een limbo-dans, probeert een danser onder een laag hangende stok door te dansen door achterover te hangen en de stok niet aan te raken daarbij.

Als hij daarin slaagt, komt de stok iets lager te liggen. De monetaire limbodans houdt in dat een centrale bank de inflatie onder een grens probeert te houden (de stok). Als dat niet lukt (of ze niet willen dat het lukt), dan komt de stok iets hoger te staan en begint de dans opnieuw. Die monetaire limbodans is begonnen.

De monetaire limbodans
Over de auteur

Over de auteur
Edin Mujagić

Edin Mujagic is hoofdeconoom en onderdeel van ons beleggingcomité. Naast zijn werk bij OHV heeft Edin meerdere boeken geschreven over macro-economische en monetaire geschiedenis. Daarnaast is hij een graag geziene spreker en auteur bij gerenommeerde media.