16 februari 2022 | Door: Edin MujagićEdin Mujagić

Meten is weten bij inflatiemeting, maar niet altijd

Als ik bijvoorbeeld zou zeggen dat de Nederlandse inflatie in januari niet 6,4% was maar 7,6%, dan zou ik óók gelijk hebben. Dat is namelijk de geldontwaarding berekend volgens de Europese definitie, het zogeheten HICP-cijfer.

HICP staat voor Harmonized Index of Consumer Prices, de Europees uniforme inflatie-index, waardoor cijfers uit verschillende landen met elkaar vergeleken kunnen worden. Zonder HICP zouden we inflatieperen vergelijken met inflatieappels.

Maar dat zijn niet de enige twee inflatiesmaken in het statistiekenland.

Meten is weten bij inflatiemeting, maar niet altijd

Van beide, zowel CPI als HICP, zijn er ook zogeheten kerninflatiecijfers. Vaak is dat het inflatiecijfer exclusief voedsel- en energieprijzen, maar er zijn er ook versies zonder energie en onbewerkt voedsel en ook exclusief energie, voedsel, alcohol en tabak.

Deze kerninflatiebenadering is ontstaan begin jaren zeventig, toen door onder meer te veel geld bijdrukken de prijzen rap gingen stijgen. In de Verenigde Staten wilde men de inflatie toch wat afremmen en één van de manieren was om de energie- en voedselprijzen eruit te laten.

Nóg een inflatiemaatstaaf

In verschillende landen bestaat ook een getrimd inflatiecijfer, zoals het trimmed mean PCE inflatiecijfer in de VS. PCE? Ja, dat is nóg een inflatiemaatstaf, eentje die de Fed graag gebruikt.

PCE staat voor Personal Consumption Expenditures en de manier waarop inflatie met die inflatiemeter wordt gemeten verschilt weer van hoe een CPI-statisticus te werk gaat. Moet ik nog vermelden dat de PCE-inflatie ook een kerninflatievariant kent?

In de VS houdt de regionale centrale bank in Dallas die trimmed mean PCE bij. Daarbij laat de bank de 24% van de kleinste prijsveranderingen en 31% van de grootste prijsveranderingen weg. Hun collega’s bij de regionale centrale bank in Cleveland hebben weer een ander favoriet inflatiespeeltje, de mediane inflatie. Die meetlat kijkt alleen naar prijsontwikkeling van het mediane item waar de Amerikanen geld aan uitgeven uit de lijst van alle spullen waarvan de prijs is veranderd.

Om niet achter te blijven ontwikkelden de economen uit de centrale bank in Atlanta de sticky-price CPI, in goed Nederlands de plakkerige prijzen index. Dat is de prijsverandering van goederen en diensten waarvan de prijzen heel langzaam veranderen ofwel langdurig blijven plakken, bijvoorbeeld doordat de markt zo inefficiënt werkt dat veranderingen van vraag en aanbod er pas na een lange tijd invloed hebben op de prijs.

De prijzen in restaurants zijn er een voorbeeld van. Die veranderen niet vaak omdat elke prijswijziging kosten met zich meebrengt, denk aan het drukken van nieuwe menukaarten (economen noemen dit fenomeen ook menu-kosten). Het is geen toeval dat als je in een land met hoge inflatie gaat eten, je vaak kleine stickers bij de prijzen van gerechten zult zien, waarop de prijs met de hand geschreven is. Het is een manier de genoemde menukosten te vermijden.

In het algemeen geldt dat hoe verder weg je van het meest brede consumptiemandje komt, het CPI-mandje, des te lager de inflatie wordt. Dat verklaart wellicht de populariteit van die alternatieve inflatiemaatstaven. Bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) hebben ze onlangs in een bijdrage geconcludeerd dat naarmate je meer productgroepen waarvan de prijs bovengemiddeld verandert eruit laat, des te stabieler de inflatie is.

Dank je de koekoek zeg, echt, hoe meer producten waarvan de prijzen veranderen je eruit laat, des te stabieler de inflatie! Wie had dat gedacht zeg!

Omtoveren

De aanwezigheid van al die verschillende maatstaven betekent ook, in normale tijden, dat centrale banken die niet staan te springen de rente (veel) te verhogen, altijd wel een index uit de hoge monetaire hoed kunnen toveren om te laten zien dat renteverhogingen onnodig zijn want de inflatie vormt geen probleem.

Soms, heel soms, blijft die monetaire hoed echter leeg. Zoals anno 2022. Welke alternatieve inflatiemaatstaf je er ook bij pakt, de grafiek vertoont een duidelijke stijging de laatste maanden en qua niveau blijkt dat de lijn op het niveau ligt dat we laatste enkele decennia geleden hebben gezien.

De enige manier om tegenwoordig een inflatiegrafiek te maken die laat zien dat de inflatie zakt, lijkt te zijn als je alle prijzen die stijgen eruit laat, zeg maar de Super Assymetric Unharmonized Trimmed Über Core Sticky Prices Random Approach Inflation of zoiets.

De SAUTUCSPRAI, zegmaar.

Deze column is 16 februari jl. gepubliceerd in Dft.nl

Over de auteur

Over de auteur
Edin Mujagić

Edin Mujagic is hoofdeconoom en onderdeel van ons beleggingcomité. Naast zijn werk bij OHV heeft Edin meerdere boeken geschreven over macro-economische en monetaire geschiedenis. Daarnaast is hij een graag geziene spreker en auteur bij gerenommeerde media.