7 juli 2023 | Door: Edin MujagićEdin Mujagić

Prijzen vergelijken om inflatie te meten

Hoe is te zien dat een land een inflatieprobleem heeft? Let eens op in de supermarkt en, zoals Edin Mujagic doet, bij de visboer. En ondanks dalende inflatiepercentages, is de inflatie niet weg, waarschuwt hij.

Simpel. Een collega en ik maken er een gewoonte van om voor de lunch regelmatig naar de visboer te lopen. Het is een aangename wandeling en de kibbeling is er om te smullen. Toen we er onlangs waren, viel me iets op aan de anders altijd zeer keurige uitstalling.

Waar normaliter de prijzen netjes uitgeprint zijn, wemelde het nu van provisorische stikkers met daarop met de hand opgekrabbelde, nieuwe, prijzen. Als je dit soort taferelen in winkels ziet, dan mag je gerust concluderen dat het land waar dat te zien is, een behoorlijk inflatieprobleem heeft.

Economen spreken dan van menukosten van inflatie, zo genoemd omdat je in landen die met een inflatieprobleem kampen op menukaarten van die kleine witte stikkers ziet met daarop nieuwe prijzen achter gerechten.

Hulp van wiskunde

Er zijn namelijk kosten gemoeid met het drukken van nieuwe menukaarten, vandaar dat men stikkers uit de lade haalt. In veel winkels zijn deze kosten overigens in loop der tijd verdwenen. Werp de volgende keer als u in uw supermarkt komt een blik op de prijskaartjes: grote kans dat ze daar van die kleine elektronische prijskaarten hebben.

De prijzen daarop zijn makkelijk aan te passen. Over verdwijnen gesproken: ik zal er niet raar van opkijken als de inflatie in Nederland en de eurozone in de zomer zo goed als verdwijnt! Het heeft alles te maken met de hulp van wiskunde.

Inflatie is niets anders dan de verandering van prijzen in een maand vergeleken met dezelfde maand een jaar eerder. In normale tijden, als de inflatie stabiel laag is, zorgt deze manier van het berekenen van inflatie niet voor grote uitslagen.

Door het dak

Neem energie: als de stroomprijs jarenlang min of meer ongewijzigd blijft, dan zal de bijdrage van de energie in het inflatiecijfer heel klein zijn. In 2022, meer precies in juni van dat jaar, zijn de prijzen van gas en stroom echter door het dak gegaan.

Kostte een kubieke meter gas vlak voor juni vorig jaar circa 1 euro, begin juni begon die prijs rap te klimmen om in september circa 3,5 euro te bedragen, een stijging van ongeveer 250%.

Bij stroom zagen we de prijs oplopen van om en nabij 20 cent per kWh naar 0,60 in juli 2022, gevolgd door bijna 65 cent in augustus met als hoogtepunt bijna 90 cent in september. Inmiddels staat de gasprijs op circa 35 cent en die van stroom op ongeveer op 37 cent.

Index omlaag

Dat betekent dat door de wiskunde alleen, de inflatie in de komende maanden rap kan dalen. Immers, voor het berekenen van een belangrijk deel ervan, namelijk het energiedeel, gaan we dit jaar lage prijzen vergelijken met hoge van een jaar geleden.

In 2022 gebeurde precies het omgekeerde en schoot de inflatie door het dak. In de zomer van dit jaar krijgen we het tegengestelde effect te zien. Iets anders dat daarop wijst was een bericht van Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek, eerder deze week.

De producentenprijsindex in de eurozone, zeg maar de inflatiemaatstaf voor bedrijven, daalde in mei voor de vijfde maand op rij en voor het eerst op jaarbasis sinds eind 2020. De daling bedroeg 1,5%.

Niet verdwenen

Ter vergelijking: in de zomer van vorig jaar steeg de ppi met bijna 45%! De daling komt vooral door de gedaalde energieprijzen. Nee, gezien het te verwachten sterke statistische effect bij het energiedeel van de inflatie, zou het me niet verbazen als we de komende maanden berichten krijgen dat de inflatie rap gedaald is.

Maar verwar dat niet met dat het inflatieprobleem verdwenen is! De daling van inflatie die we de komende maanden kunnen gaan zien, zal louter door dit statistische effect komen. Het effect dat in 2024 volledig zal verdwijnen uit de cijfers, tenzij de gas- en stroomprijzen weer door het dak gaan.

Ontdaan van dit statistische effect, zien we dat de inflatie zonder het energiedeel hardnekkig hoog blijft. Dat deel pak je alleen aan met veel meer renteverhogingen dan de ECB of de Fed van plan lijken te zijn door te voeren de komende maanden.

Hogere productiviteit

Bovendien verliest bijna iedereen hét cruciale cijfer in dit opzicht uit het oog, namelijk de toename van de productiviteit. Als lonen harder stijgen dan de productiviteit toeneemt, dan levert dat aanhoudende opwaartse druk op inflatie. Stel je een hele simpele economie voor die bestaat uit een fabriek voor pennen.

Als werkenden in die fabriek elk jaar 5% meer pennen weten te maken dan een jaar eerder, dan spreken we van een stijging van de productiviteit van 5%. Wanneer de lonen van die werknemers in een jaar met 10% stijgen, dan worden de kosten per pen hoger. Het pennenbedrijf berekent die kosten door.

Dat kan ook omdat we gevoeglijk mogen aannemen dat als lonen stijgen, huishoudens ook meer gaan uitgeven. Het gevolg: aanhoudende opwaartse inflatiedruk. In de eurozone en Nederland neemt de productiviteit met minder dan 1% toe per jaar.

Cruciale woord

De lonen stijgen aanmerkelijk harder. Zolang dat het geval blijft, jaagt dat inflatie aan en remt die niet af. Tijdelijk kunnen het eerdergenoemde statistische effect of een stevige economische dip dit soort structurele effecten overschaduwen.

Tijdelijk is het cruciale woord is. Dus als je de inflatie de komende maanden ziet dalen, geniet ervan zolang het duurt maar als belegger verwar dat niet met dat inflatieprobleem verdwenen is.

Prijzen vergelijken om inflatie te meten
Over de auteur

Over de auteur
Edin Mujagić

Edin Mujagic is hoofdeconoom en onderdeel van ons beleggingcomité. Naast zijn werk bij OHV heeft Edin meerdere boeken geschreven over macro-economische en monetaire geschiedenis. Daarnaast is hij een graag geziene spreker en auteur bij gerenommeerde media.